Ferdinand Stucky

Ferdinand Maximiliaan Stucky, geboren te Bern, Zwitserland op 11 april 1858 was een bevoorrecht persoon. Reeds op zestien jarige leeftijd kwam hij als schrijver in dienst aan het Hof van Koning Willem III en maakte hij snel promotie tot 2e Particuliere Secretaris. Ondanks deze bevoorrechte positie was het bij tijd en wijle een dodelijk saaie positie voor hem geweest. De Koning was altijd gewend geweest een beambte bij de hand te hebben, klaar om te schrijven wat Zijne Majesteit hem dicteerde. Maar meestentijds was Ferdinand verplicht om urenlang onbeweeglijk door te brengen in tegenwoordigheid van Zijne Majesteit, blootgesteld aan de veelvuldige ogenblikken van slechte luim (humeur). Het was ontegenzeglijk een lastige dienst om te vervullen. Stucky had hem vervuld met Ups en Downs sedert 1874. Ferdinand vergezelde de Koning diverse malen op reisjes naar Zwitserland. Op een daarvan rond 1877 werd hij met een collega ingeschakeld om de brieven die Willem III aan zijn minnares Mll. d’ Ambre stuurde, terug te krijgen. In de ʺSouvenirs van Graaf Dumonceauʺ lezen we: ʺZijne majesteit was zo verheugd die brieven weer terug te hebben, dat hij beide jongelui benoemde tot Ridder in de Orde van de Eikenkroonʺ. De Koning had hem gewoonlijk goed behandeld. Om zijn waardering voor Ferdinand extra cachet te geven schonk de Koning hem ook nog een zeer kostbare ring, welke nu nog binnen de familie gedragen wordt. Tijdens het verblijf te Montreux had hij zelfs gedineerd aan de tafel van de Koning, maar diens ziekte die er ongetwijfeld toe bijdroeg en de ledigheid waarin de Koning verkeerde, nadat zijn leven zich geregeld had door het huwelijk, maakten de taak die door Stucky vervuld werd, na terugkeer uit Wildungen in 1881, zo moeilijk dat hij, hoewel op aanwijzing van zijn collega, Graaf Dumonceau, vermoedelijk op 27 augustus 1881 een slecht bevallen brief schreef waarin hij verandering van positie vroeg of zijn ontslag. De Koning gaf hem reeds bij besluit van de volgende morgen zijn ontslag; daarna vertrok Ferdinand naar Indie, voorzien van een aanbeveling die zijn collega schreef aan de Gouverneur van indie, mijnheer s-Jacob.

Naar aanleiding van Ferdinands ontraden, slecht bevallen brief, schreef Dumonceau aan de Koning dat hij het als zijn plicht zag, om deze gunst niet toe te staan, want hij was ervan overtuigd dat het grootste deel van het Hof hevig in verzet zou komen als Stucky met hen op voet van gelijkheid gesteld zou worden. Stucky was weliswaar van goede afkomst, zijn vader was Zwitsers Kolonel geweest en zijn moeder een meisje de Quay; zijn zwager Dommers was Kapitein der Grenadiers. Hij zag er goed uit en was welopgevoed maar hij behoorde tot een geheel andere kring dan die waaruit het Hof was samengesteld. Aldus Dumonceau.

Willem III, Koning sinds 1849, was 1839 gehuwd met Sophia van Würthenberg. Het was een zeer slecht huwelijk en de twee leefden sinds 1855 gescheiden van tafel en bed. Sophie overleed in 1877. In 1879 huwde Willem op 61 jarige leeftijd met de 20 jarige Emma van Waldeck-Pyrmont en op 31 augustus 1880 werd Wilhelmina geboren. Het waren dus bewogen jaren waarin Ferdinand aan het Hof diende.

Brief vanuit Den Haag naar Batavia:

’s Gravenhage 26 Augustus 1874 tussen Louis de Quay en zijn dochter Wilhelmine Albrecht- de Quay:

Ferdinand Stücky is gisteren van de Zwitsersche reis met zijn Majesteit geretourneerd. Dat frêle jongetje heeft een eerst ondenkbaar toeval van het lot ondervonden om zulk eene plaatsing bij de koning te krijgen, het is niet te zeggen hoe groot de sympathie is welke de vorst voor dat ventje heeft opgevat. Hij heeft prachtige cadeaux gekregen en een remontoir goud horlogie met kettting ja eene geheele garderobe, kleederen die hij in de magazijnen hem zelve in zijne tegenwoordigheid liet passen, in een woord het geheel van zijne betrekking grenst aan een verzintsel en deze gave kan alleen aan een vaderlijk gevoel voor dat nietige maar mooije ventje voortspruiten. Doch daar er niets meer wispelturigs is dan vorstens gunst, zo moet men van dat alles weinig aan vreemde mededeelen om de wangunst der menschen niet wakker te schudden. Hij heeft al de tijd op reis zijnde, bij de koning aan tafel gezeten en zo alles na evenredigheid.  God geve die grote gunst zal blijven duren anders is in plaats van zijn geluk het tegendeel voor hem zeeker want is dan voor andere betrekking bedorven, daarvoor is juist zijn goede moeder altijd zeer bevreesd.

Op 5 april 1880 wordt Ferdinand vanwege zijn diensten aan het Hof van Willem III geëerd met de titel ʺRidder in de Orde van de Luxemburgse Eikenkroonʺ met oorkonde, dit op aanbeveling van Graaf Dumonceau, Adjudant en Particulier Secretaris van Koning Willem III.

Geheim testament van Koning Willem III

In een geheim testament van Willem III (nr. 517) is o.a. Ferdinand genoemd met het levenslang ontvangen van een pensioen van fl. 3000,- per jaar, telkens uit te betalen in drie maandelijkse termijnen.

Bron: J. Arens.