Wat een familie (Kamphuis) overkwam in het voormalig Nederlands Indië in de 19e eeuw:
Op de grens van Batavia en Bantam, aan de mond van de Tjidoerian, ligt het oude plaatsje Tanara, eens een posthoudersstandplaats, nu een vergane grootheid, een prachtoord voor smokkelaars van clandestien zout enz. Eenige palen hoogerop ligt het particuliere land Tjikandie Oediek. In den nacht van 12 op 13 December 1845 brak op dat land een opstand uit, zooals Bantam er zoovele heeft gekend, en toen werden de aldaar wonende Europeanen in hun huis of op de vlucht op afschuwelijke wijze afgemaakt. Het waren: de landheer Petrus Jacobus KAMPHUIS, oud 46 jaar, zijn vrouw Anna Elisabeth REISWEBER VON SCHÄFFER, oud 30 jaar, 5 van hunne acht kinderen nl. Johanna Adriana, 8 jaar; Augusta Wilhelmina 7 jaar; George Petrus 6 jaar; Atoinetta Jacoba 3 jaaren en Frederika Henrietta 2 jaar. De oudste twee meisjes wisten te ontkomen, nl. Anna Susanna Elisabeth, 12 jaar en Georgina Amalia Petronella , 10 jaar, terwijl het haar gelukte hun zusje Hermina Elisabeth, oud 9 maanden, in veiligheid te brengen. Verder vielen als slachtoffer de heeren Simon SOESMAN Pes administrateur, Thomas VIERING en Jhr. Waubert de PUISEAU, employé’s op dat land. De vrouw van VIERING vluchtte naar het nabij gelegen Tjikandie Ilir, doch werd daar achterhaald en met hare 2 kinderen afgemaakt. Zoodra de resident van Bantam bericht van het voorgevallene gekregen had, ging hij met een twintigtal djajangsekars naar Tjikandi Oedik, waar hij het land in vollen opstand vond. Het Groote Huis was door een 400-tal gewapende opstandelingen bezet, die hem na een korte schermutseling dwongen terug te trekken met verlies van 1 wachtmeester. Het garnizoen van Serang kwam daarna te hulp met twee vuurmonden, maar werd ook eerst teruggeslagen, waarna het hun gelukte Tjikandi Oedik op de opstandelingen te veroveren en de djahats te verstrooien. Ook het garnizoen van Batavia was gealarmeerd; 2 compagnieën van het 13de bataillon, 25 Europeesche flankeurs, 2 vuurmonden en een detachement kavallerie werden naar het tooneel van den opstand gezonden, maar behoefden niet meer in actie te komen. Bij den strijd waren een 30 tal Inlanders gevallen, terwijl de troepen 3 gewonden kregen. 274 verdachten werden opgepakt. Het rapport van den resident meldde als oorzaak van den opstand: Het ineens opvoeren van den aanslag der rijstvelden, de woelgeestigheid van vroegere opstandelingen en fanatisme. Als typische bijzonderheid over de snelheid van berichtgeving van een 100 jaar geleden: De moord van 13 Dec. 1845 werd eerst in de Javaasche Courant van 10 en 13 Jan. 1846 beschreven. De lijken der vermoorde personen werden door de opstandelingen in de Tjidoerian geworpen en spoelden aan in een bocht van die rivier bij Tanara. Aldaar werden zij ter aarde besteld. Men leest op de graven:
Ter nagedachtenis van den Weledelen Heer PETRUS JACOCOBUS KAMPHUIS geboren te Batavia op den 2den September 1799, eigenaar/ van het landgoed Tjikandie Oediek in de residentie Bantam deszelfs echtgenoote Vrouwe ANNA ELISABETH REISWEBER VON SCHAFFER geboren te Batavia op den 31sten October 1815, en van hunne geliefde kinderen JOHANNA ADRIANA, oud 8 jaren; AUGUSTA WILHELMINA, oud 7 jaren; GEORGE EDUARD PETRUS, oud 8 jaren; ANTOINETTA JACOBA oud 3 jaren en FREDERIKA HENRIETTA oud 2 jaren.
Ter nagedachtenis van de heeren SIMON SOESMAN PES, administrateur en/Jhr. WAUBERT de PUISEAU, opziener van het landgoed Tjikandie Oediek, medeslachtoffers van de in den nacht van den 13 den December 1845 op gemeld landgoed plaats gevonden ramp wordt dit gesteente door de treurende nabestaanden des eigenaars, de Heer P.J. KAMPHUIS, met erkentelijkheid voor de aan hem bewezen trouwe diensten, op hun droevig graf geplaatst. Vrede zij hun assche! Tanara 1845.
Bron: de Ind. Navorscher 1934.